Willibrordusorgel slider 1920 400
Speeltafel Willibrordusorgel
Compliatie koperen pijpen Willibrordusorgel
Pijpwerk Willibrordusorgel
Willibrordusorgel slider 1920 400
Speeltafel Willibrordusorgel
Compliatie koperen pijpen Willibrordusorgel
Pijpwerk Willibrordusorgel

Wim Does

Aanvang:
Einde:

Serie:

maandag 16 mei 2022, 20:15 u.
maandag 16 mei 2022, 21:30 u.

49ste serie concerten - 2022

Maurice Duruflé (1902-1986)Prelude (Uit Suite pour Orgue Op. 5)
César Franck (1822-1890)Prière, Op. 20.
Theodore Dubois (1837-1924)Fiat lux (Uit douze Pièces Nouvelles)
In Paradisum (Uit douze Pièces Nouvelles)
Marche Triomphale (Uit douze Pièces Nouvelles)
César Franck (1822-1890Fantasie en Ut majeur, Op. 16 (Versie lil 1868)
Samuel-Alexandre Rousseau (1853-1904)Prière
Louis Vieme (1870-1937)Final (Uit Symfonie nr. 1, Op.14)

Organist

Uitgebreide informatie over de organist is de vinden op zijn website Wensmusic.nl

Toelichting op het programma

Maurice Duruflé droeg de driedelige Suite opus 5, die hij in 1933 componeerde, op aan Paul Dukas, zijn compositieleraar. De Prélude in Es mineur stijgt met sombere kracht op uit de Stygische diepten, voordat hij overgaat in een peinzende doorwerking.

Vanaf 1840 was Frangois Benoist de orgelleraar van César Franck. Uit dankbaarheid droeg Franck zijn Prière (gebed) opus 20 aan hem op. Het Prière is één van de meest bijzondere stukken die ooit voor orgel zijn geschreven. Franck bevrijdde zich hier van de dominerende invloed van de stijl die gangbaar was bij de meeste tijdgenoten, die niet in staat waren iets anders in een orgel te zien dan een gewoon fanfare-instrument. In dit werk stak hij al zijn scheppend vermogen en zuiverheid. In november 1864 gaf hij de eerste uitvoering ervan in de Sainte-Clotilde, voor een publiek dat niet gewend was aan zulke verheven klanken. Franck bereikte in zijn Prière wat onmogelijk leek in een stuk voor een solo-instrument: hij heeft in het stuk een constant hoog niveau van compositie en van muzikale interesse gehandhaafd. Dit gedurende bijna een kwartier terwijl hij tegelijkertijd een gewijde sfeer creëerde.

Op amper 34-jarige leeftijd werd Theodore Dubois aangesteld als leraar harmonie aan het Conservatorium van Parijs. Hoewel veel van zijn composities uit het klassieke repertoire zijn verdwenen, blijven zijn 12 Pièces Nouvelles voor orgel prominent aanwezig. Hoewel Dubois een belangrijk docent was, bekleedde hij ook de respectabele functie van organist van de Madeleine. Zijn 12 Pièces Nouvelles variëren in karakter en zorgen voor afwisseling binnen het repertoire.

Van dit werk bestaan twee eerdere versies. Franck begon in oktober 1863 aan deze versie, die de bundel Six Pièces zou openen. Met de Six pièces komt Franck met een verzameling van orgelstukken die los staan van de kerkelijke liturgie. Het eerste deel, Poco lento, is geschreven in een driedelige vorm ABA’. A heeft zinnen van twee maten elk, die geraffineerd gebruik maken van gesyncopeerde ritmiek en mineuruitwijkingen in de majeur context. B heeft het karakter van een koraal, zet in op het pedaal waarna de handen het in de lage regionen van het klavier in canon imiteren. De canon wordt herhaald, met als toevoegingen lyrische melodie in de hoge regionen. Na een korte modulatie verschijnt A’, in een aanzienlijk sterkere klank dan in A. Door de voeten gespeelde lange tonen op dominant en tonDank voor uw vrijwillige gave naar draagkracht (richtbedrag 10,-) en tegelijk melancholieke melodie wordt tweemaal gepresenteerd, eerst in f-mineur en vervolgens in c-mineur. Het thema gaat vergezeld van een soepel verlopende tegenmelodie. In een snel van toonsoort wisselende doorwerking worden thema en tegenmelodie tegen elkaar uitgespeeld. Het thema keert terug in de oorspronkelijke toonsoort C majeur en vormt de overgang naar het Adagio in 3/8 maat. Het slotdeel is harmonisch ongecompliceerd in vergelijking met het Poco Allegretto. Ook ontbreken de polyfone effecten uit de eerste twee delen. De Fantaisie eindigt in een weldadige of misschien wel hemelse rust.

Samuel Rousseau was de muzikaal begaafde zoon van een belangrijke harmoniumbouwer in Noord-Frankrijk. Na het winnen van zowel de premier prix d’orgue aan het conservatorium van Parijs in 1877 als de Prix de Rome in 1878, werd hij kapelmeester van Sainte-Clotilde. Zijn Prière, uit Douze pièces pourorgue, is gepubliceerd in 1892 en opgedragen aan Eugène Gigout. Het werk valt op door zijn dynamische en harmonische vloeiende taal, die doet denken aan Franck, wiens spel Rousseau natuurlijk elke week hoorde. Er zijn ook directe verwijzingen naar Franckistische modellen te vinden, zoals het veelvuldige gebruik van drie-tegen-twee ritmes of het uitgeschreven rallentando dat aan de reprise voorafgaat.

Vierne componeerde deze symfonie in het jaar 1899 vóór zijn aanstelling als organist bij Notre-Dame, daarom is de inspiratie voor dit werk nog steeds afkomstig van het orgel van Saint-Sulpice. De Final is een van Vierne’s bekendste orgelstukken geworden. Het krachtige hoofdthema wordt geïntroduceerd in het pedaal, begeleid door een indruk van triomfantelijk luiden van klokken. In een canon tussen de sopraan en bas wordt een tweede, lyrisch thema geïntroduceerd. Tijdens de volgende ontwikkelingssectie verschijnen de onderscheidende motieven van het hoofdthema opnieuw in verschillende stemmen. Nadat de geluidssterkte is gedaald tot een pianissimo, leidt een geleidelijk crescendo tot de reprise van het hoofdthema, vergezeld van een accelerando. In de climax van deze beweging wordt het tweede thema gepresenteerd in briljante kleuren vergezeld door het gemarkeerde ritme van het hoofdthema in het pedaal. De eerste symfonie bevestigt het meesterschap van de 29-jarige Vierne.

Gegevens concert

Aanvang: maandag 16 mei 2022, 20:15 uur
Locatie: Kathedrale Basiliek St. Bavo, Haarlem, Leidsevaart 146, 2014 HE Haarlem. Ingang aan het Bisschop Bottemanneplein
Toegang: gratis, vrijwillige bijdrage. Kosten € 10-15,– per persoon. Donaties: zie donateurspagina

image_pdfimage_print