Willibrordusorgel slider 1920 400
Speeltafel Willibrordusorgel
Willibrorduskerk slider
Pijpwerk Willibrordusorgel
Bavokoor met Ton van Eck
Compliatie koperen pijpen Willibrordusorgel
Willibrordusorgel slider 1920 400
Speeltafel Willibrordusorgel
Willibrorduskerk slider
Pijpwerk Willibrordusorgel
Bavokoor met Ton van Eck
Compliatie koperen pijpen Willibrordusorgel

Ton van Eck

Aanvang:
Einde:

Serie:

zaterdag 28 september 2024, 16:00 u.
zaterdag 28 september 2024, 17:30 u.

51ste serie concerten - 2024

Slotconcert van de concertserie van 2024.

Programma

Charles Marie Widor (1844 – 1937)Delen uit Bach’s Memento (bewerkingen van werken van Johann Sebastian Bach voor orgel): Pastorale, Matthaeus – Final
Jan Mul (1911 – 1971)Kleine Toccata (thema met 6 variaties)
Johann Sebastian Bach (1685-1750)Sicilienne BWV 1031, voor orgel bewerkt door Louis Vierne  (1870-1937)
Rob Goorhuis (1948)Le Cinquantenaire (première)
Johann Sebastian Bach (1685 – 1750)Chaconne uit de Partita II in D minor, BWV 1004, bewerking voor orgel Wilhelm Middelschulte (1863 – 1943)

Organist

Ton van Eck is titulair organist van de kathedrale basiliek St. Bavo, Haarlem. Uitgebreidere informatie over hem is te vinden op deze website of op de website van het College van Orgel-adviseurs Nederland.

Toelichting op het programma

Charles-Marie Widor had grote bewondering voor Bach en beschouwde zichzelf (ten onrechte) als zijn spirituele leerling dankzij een leraar-leerling ‘stamboom’ die niet klopte. Zo trachtte hij de Bach-traditie op naam van de Franse orgelschool te zetten, een legende waarin zijn leerling Marcel Dupré nog een stap verder ging. Nadat hij na zijn laatste orgelsymfonie een kwart eeuw niet meer voor orgel had gecomponeerd, schreef hij deze bewerkingen als een hommage aan de grote Leipziger Thomaskantor en hield de zes stukken van Bach’s Memento in 1925 zelf ten doop bij de ingebruikneming van het orgel voor het Conservatoire Américaine in Fontainebleau.

De Pastorale is het derde deel van de Pastorella BWV 590. Bach beperkte zich bij dit deel tot een relatief eenvoudig zetting die manualiter uitvoerbaar is, maar Widor voegde daar een pedaalpartij aan toe en maakte er een veel complexer stuk van.

Ook het laatste deel van Bach’s Memento, het slotkoor uit de Matthäuspassion, interpreteert Widor heel anders dan wij. Waar wij dit stuk ervaren als een introverte en troostrijke compositie waarin de berusting over de dood van Jezus de overhand heeft, maakt Widor er als romanticus een pathetisch stuk van, met gebruik van de tongwerken en een luide registratie.

Ook Widors oud-leerling Louis Vierne bewonderde Bach. Diens bewerking van de Siciliano uit de fluitsonate, BWV 1031 heeft ook persoonlijk tintje. De solo begint niet op een fluitregister, maar op de Clarinet en wordt later afgewisseld met de Flûte harmonique.

Jan Mul componeerde voltooide zijn Kleine Toccata in mei 1939. Toccata heeft hier niet de betekenis van een virtuoos orgelwerk maar van een ‘speelstuk’. Het bestaat uit een thema met 6 variaties. ‘Klein’ is hier niet het synoniem van ‘gemakkelijk’. Tussen de variaties zitten enkele lastige exemplaren. Prachtige, kruidige harmonieën kenmerken dit stuk waarvan de première destijds werd gespeeld door zijn vriend Albert De Klerk. De Duitse orgelvirtuoos en componist Wilhelm Mittelschulte reisde in 1891 naar Chicago en zette zijn carrière voort in de Verenigde Staten. Zijn orgelbewerking van Bachs monumentale Chaconne voor viool solo is een karakteristiek voorbeeld van de manier waarop barokmuziek in de tweede helft van de 19e eeuw werd herontdekt en op eigentijdse wijze werd bewerkt. Toch baseert Middelschulte zich steeds op de originele versie voor viool die als referentie boven de orgelpartij staat afgedrukt.

Le Cinquantenaire

Ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van de serie orgelconcerten in de Kathedrale Basiliek Sint-Bavo te Haarlem schreef Rob Goorhuis een concertwerk ter opluistering van deze feestelijke gelegenheid. De componist kon het niet nalaten zijn leraar en mentor, Bernard Bartelink, in dit werk een centrale plaats toe te bedelen.

In dit werk kon hij tevens een sterke autobiografische component verwerken. In zijn dertiende levensjaar werd hij vanwege de ernstige ziekte van zijn moeder opgenomen in het gezin Bartelink. Dat was een bijzondere en gelukkige periode, waarin hij intensief kennismaakte met het muziekleven, vooral via de orgelactiviteiten van Bartelink, die een vooraanstaand organist was in Nederland, maar die ook internationaal veel lof oogstte.

Toen Bartelink in 1961 het Internationaal Orgel Improvisatie Concours in Haarlem won, lag het programmaboekje met daarin het thema van Henk Badings, waarop geïmproviseerd was, enige dagen op de tafel in de woonkamer. Rob Goorhuis vond het maar een vreemd thema. Het was heel anders dan de muziek in zijn pianoboeken. Tijdens het concours moesten de organisten het gebruiken als basis voor een geïmproviseerde Passacaglia. Dat bracht de jonge Goorhuis op het idee ook te proberen een Passacaglia op dit thema te maken. Hij was toen 13 jaar oud.

In zijn loopbaan als componist heeft het thema van Badings meermaals een rol gespeeld. In het jaar 2000 schreef hij het werk ‘A Tribute to Henk Badings’ voor brassband, een grote Passacaglia, waarin het Badings-thema de hoofdrol speelt. In 2020 maakte hij het werk ‘Self-Portrait’ voor piano, strijkoctet en fanfareorkest, waarin dit thema iets aangepast de leidraad vormt. Toen hem de opdracht voor het jubileumwerk voor de Haarlemse Bavo werd toebedeeld, werd het verleden weer tastbaar. Veel herinneringen aan de periode van weleer en aan zijn toegewijde en zorgzame leraar vonden een uitweg in het mijmerende middendeel van het werk, waar het thema Van Badings opbloeit in drie variaties, waarvan de eerste een letterlijk citaat is uit de compositie, die hij bij Bartelink in huis als puber schreef.

Maar ook anekdotische beelden zoals het draaiorgel dat werd “omgekocht” om een paar straten verderop te gaan draaien, vanwege de verstoring van zijn pianoles, steken de kop op.

Het werk is een drieluik met drie verschillende karakters. In het eerste gedeelte duikt de handtekening van J.S. Bach op als onontkoombare meester van het orgel, én het draaiorgel laat zich horen. Het derde gedeelte is een vrolijke Toccata, een metafoor voor de manier waarop de componist zich muzikaal door het leven heeft gedanst.

Gegevens concert

Locatie: Kathedrale Basiliek St. Bavo, Haarlem, Leidsevaart 146, 2014 HE Haarlem. Ingang aan het Bisschop Bottemanneplein

Toegang: gratis, vrijwillige bijdrage, b.v. via onderstaande QR-code (scannen vanuit een bankapp). Kosten € 10-15,– per persoon. Donaties: zie donateurspagina

Sponsoren 2024

Sponsoren 2024
image_pdfimage_print