Stichting Willibrordusorgel

Matteo Imbruno


Geplaatst op: 18 februari 2024


Matteo Imbruno

Matteo Imbruno
Aanvang: zaterdag 29 juni 2024, 16:00 u.
Einde: zaterdag 29 juni 2024, 17:30 u.

Programma

Aaron Copland (1900 – 1990) Fanfare for the Common Man
Jan Welmers  (1937-2022) Litanie (1988)
Felix Mendelssohn-Bartholdy (1809-1847) Variations serieuses  op. 54  (bew. Reitze Smits)
Leon Boëllmann (1862-1897) Suite Gothique Op. 25
Introduction- choral
– Menuet gothique
– Prière a Notre-Dame
– Toccata

Organist

Matteo Imbruno, afkomstig uit Pietramontecorvino, Italië, studeerde orgel in Bologna (Liuwe Tamminga), Rotterdam (Bernard Winsemius) en Lübeck (Martin Haselböck). Hij is huisorganist van de Oude Kerk in Amsterdam, dezelfde positie die Jan Pieterszoon Sweelinck in de 17e eeuw bekleedde. Matteo Imbruno is ook de huisorganist van het Museum Amsterdam Hermitage. Hij is actief als concertmusicus en speelde in de meest prestigieuze festivals en muziekcentra van Europa, Japan, Zuid-Amerika en de Verenigde Staten.
Matteo Imbruno heeft regelmatig het voorrecht gehad om duorecitals voor twee orgels te geven met wijlen Gustav Leonhardt. Hij was gastdocent aan het Conservatorium van Buenos Aires, de Universiteit van Rosario, de Universiteit van Mendoza (Argentinië), Arizona State University (Phoenix USA) en Brown University (Providence USA).

Matteo Imbruno geeft masterclasses over de hele wereld en is een veelgevraagd lid van internationale jury’s. Hij heeft verschillende CD’s opgenomen over historische orgels in Nederland en Italië, en heeft opnames gemaakt voor de BBC radio London. Matteo Imbruno is artistiek directeur van het “Internationaal Orgelconcours Jan Pieterszoon Sweelinck” en van de “Fondazione Accademia di Musica Italiana per Organo (Pistoia)”.

Toelichting op het programma

Fanfare for the Common Man van de Amerikaanse componist Aaron Copland werd in 1942 geschreven voor het Cincinnati Symphony Orchestra onder leiding van Eugene Goossens en werd gedeeltelijk geïnspireerd door een toespraak eerder dat jaar van de toenmalige Amerikaanse vice-president Henry A. Wallace, waarin deze het aanbreken van de ‘Eeuw van de gewone man’ uitriep. Er zijn verschillende alternatieve versies gemaakt en fragmenten van het werk zijn verschenen in vee! daaropvolgende Amerikaanse en Britse culturele producties, zoals in films.

Copland schreef in zijn autobiografie over het verzoek: “Eugene Goossens, dirigent van het Cincinnati Symphony Orchestra, had mij eind augustus geschreven over een idee dat hij voor het concertseizoen 1942-1943 in praktijk wilde brengen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had hij Britse componisten om een fanfare gevraagd om bij elk orkestconcert te beginnen. Dat was zo succesvol geweest dat hij deze procedure in de Tweede Wereldoorlog wilde herhalen met Amerikaanse componisten.” In totaal werden er in opdracht van Goossens tien fanfares geschreven, maar die van Copland is de enige die nog in het standaardrepertoire is blijven staan.

Jan Welmers studeerde orgel aan het Gronings conservatorium bij Wim van Beek en aan het Utrechts conservatorium bij Cor Kee. Daarna studeerde hij compositie bij Kees van Baaren. Hij was organist van de St.-Stevenskerk te Nijmegen. Van 1974 tot 1998 was hij docent voor het hoofdvak orgel en orgelimprovisatie aan het Utrechts conservatorium.

Naast orgelwerken schreef Welmers o.m. Muziek voor 2 clavecimbels (1974) en Querelles voor blokfluit en slagwerker. Ter gelegenheid van het 8e Internationale Congres voor Beiaardiers schreef hij in 1989 Songs voor beiaard. Zijn orgelwerken werden o.m. uitgevoerd door Kamiel d’Hooghe en Lien van der Vliet; de laatste wijdde in 1991 een serie van drie concerten aan zijn werk. Movements was verplicht werk tijdens de Internationale Orgeldagen Rijnstreek 1990. In 2003 was de première van Licht en Donker IV (voor koor en orgel, op teksten van Dag Hammarskjöld).

Karakteristiek voor Litanie is het gebruik van de z.g. minimal technique. Het werk is verdeeld in twee contrasterende delen. Het eerste deel is mild van klank, het tweede daarentegen is hard, bits en op den duur dreigend. Een zeven maal klinkend melodisch gegeven versterkt de eenheid en herkenbaarheid. Litanie bestaat één groot crescendo, verdeeld over het hele stuk. De beweging stolt uiteindelijk in klankdichtheid, verijlt en verdwijnt in het niets. Het stuk is opgedragen aan de Haagse organist en koordirigent Gerard Akkerhuis.

Variations sérieuses, op. 54, MWV U 156, schreef Felix Mendelssohn oorspronkelijk voor piano en bestaat uit een thema in d-klein en 17 variaties. Hij voltooide het op 4 juni 1841. Het werk is geschreven als onderdeel van een campagne om geld in te zamelen voor de oprichting van een groot bronzen standbeeld van Ludwig van Beethoven in zijn geboortestad Bonn. De uitgever Pietro Mechetti vroeg Mendelssohn om een bijdrage te leveren aan een ‘Beethoven Album’, gepubliceerd in januari 1842, waarin ook stukken van Liszt, Chopin, Moscheles en anderen stonden. De opbrengst daarvan zou naar het monument gaan.

Het is bekend dat Mendelssohn drie reeksen pianovariaties heeft geschreven, maar alleen deze werd tijdens zijn leven gepubliceerd. Veel van de variaties vereisen een virtuoze techniek. Mendelssohns goede vriend Ignaz Moscheles zei: “Ik speel de Variations Sérieuses keer op keer, elke keer geniet ik weer van de schoonheid.” Ook Ferruccio Busoni vond deze compositie erg mooi. Veel pianisten in de 20ste eeuw hadden het op hun repertoire, onder wie Vladimir Horowitz, Sviatoslav Richter, Alicia de Larrocha en Murray Perahia.

Al snel na het verschijnen volgde ook een bewerking voor orgel door de Nederlandse organist Jan Albert van Eijken die in het Duitse Elberfeld werkzaam was. De huidige bewerking is ruim anderhalve eeuw later vervaardigd door de eveneens Nederlandse organist Reitze Smits.

De Suite Gothique is de bekendste compositie van Léon Boëllmann die overigens ook nog een aantal andere orgelwerken componeerde die de moeite van het beluisteren waard zijn. Het eerste deel (Introduction-Choral) is in c-klein en bestaat uit geharmoniseerde koraalzinnen die eerst in forte akkoorden op het Groot Orgel (Grand-Orgue) en Pedaal worden gespeeld, en vervolgens piano worden herhaald op het Reciet Expressief. Het tweede deel (Menuet gothique) is in 3/4 maat en in c-groot. Het derde deel (Prière a Notre-Dame) is een zacht genre stuk op de Voix céleste in As majeur. De Toccata aan het slot is het bekendste deel van deze suite. Deze begint in c-klein op het Reciet-expressief en pedaal en voert in een voortdurend crescendo naar een slot op het ‘grand choeur’ waar het besluit in C-groot met een zogenoemde Picardische terts.

Ton van Eck

Gegevens concert

Locatie: Kathedrale Basiliek St. Bavo, Haarlem, Leidsevaart 146, 2014 HE Haarlem. Ingang aan het Bisschop Bottemanneplein
Toegang: gratis, vrijwillige bijdrage. Kosten € 10-15,– per persoon. Donaties: zie donateurspagina



Sponsoren 2024

Sponsoren 2024