Stichting Willibrordusorgel

Thomas Schmitz


Geplaatst op: 17 januari 2024


Thomas Schmitz

Thomas Schmitz
Aanvang: zaterdag 20 juli 2024, 16:00 u.
Einde: zaterdag 20 juli 2024, 17:30 u.

Programma

Johann Sebastian Bach (1685 – 1750) Passacaglia in c BWV 582  
Johannes Brahms (1833 – 1897) Aus den Choralvorspielen op. 122:
1. Mein Jesu, der du mich
4. Herzlich tut mich erfreuen die liebe Sommerzeit
5. Schmücke dich, du liebe Seele
7. O Gott, du frommer Gott  
Sigfrid Karg-Elert (1877 – 1933) Passacaglia und Fuge über B-A-C-H op. 150

Organist

Thomas Schmitz werd geboren in Keulen. Aanvankelijk was hij leerling van de kathedraalorganist Andreas Meisner (Altenberg). Daarna studeerde hij kerkmuziek aan de muziekuniversiteit van Stuttgart, orgel bij Ludger Lohmann, improvisatie bij Willibald Bezler en directie bij Dieter Kurz. Postdoctorale studie klavecimbel bij Jon Laukvik. Opleiding tot orgelexpert. Deelname aan verschillende masterclasses.

Na zijn werk als organist en koordirigent in Keulen, Oppenweiler (Württemberg), aan de katholieke parochiekerk in Nürtingen/Neckar en als dekenaal kerkmusicus in Freudenstadt (Zwarte Woud), is hij sinds 2003 kathedraalorganist aan de kathedraal van Münster.

Daarnaast treedt hij veel op in binnen- en buitenland. Hij werkte samen met vele gespecialiseerde ensembles voor oude muziek. Talrijke cd-producties. Sinds 2011 heeft hij ook een docentschap (orgel als artistiek hoofdvak) aan de muziekuniversiteit van Münster.

Toelichting op het programma

De Passacaglia en Fuga van Johann Sebastian Bach behoren tot zijn jeugdwerken. Het werk verraadt de genialiteit van de jonge Bach. Het ostinate thema, de telkens herhaalde baslijn die het fundament van een passacaglia vormt, telt niet de gebruikelijke vier, maar acht maten en het stuk telt niet de gebruikelijke vijf à zes, maar twintig variaties. In het thema fugatum wordt het thema ook nog eens gesplitst en opgevat als twee afzonderlijke thema’s die, vergezeld van een derde thema, het materiaal vormen voor een ingenieuze fuga. Het oorspronkelijke manuscript is niet teruggevonden. De vroegste kopie die bekend is, is die uit het bezit van Johann Sebastians oudere broer, Johann Christoph Bach bij wie Johann Sebastian tussen 1695 en 1700 verbleef. Die kopie is vervaardigd tussen 1706 en 1713, dus na het bezoek dat de jonge Bach in 1705 aan Buxtehude bracht. Deze zal, wat betreft de variatiewerken, de meeste invloed op hem hebben gehad. Dat zou erop kunnen wijzen dat Bach zijn Passacaglia kort na de terugkeer van zijn reis naar Noord-Duitsland componeerde. Toch kan Bach gebruik hebben gemaakt van een voorbeeld. Dat was de in 1698 verschenen Passacaglia van Johann Krieger met eveneens een thema van acht maten en met maar liefst 29 variaties. Te midden van de vele passacaglia’s die in de loop der eeuwen zijn geschreven blijft die van Bach een uniek meesterwerk.

Hoewel hij zichzelf als agnosticus beschouwde, schreef Johannes Brahms een aantal religieuze composities, waaronder zijn Deutsches Requiem. De 11 koralen op. 122 vormen zijn laatste opusnummer en werden gecomponeerd in 1896, het jaar waarin zijn vriendin Clara Schumann overleed. Veel, maar niet al deze koraalvoorspelen, verwijzen naar de dood. Brahms grijpt veel terug op de contrapuntiek van de barok, Zo maakt hij in ‘Mein Jesu,der du mich‘ en ‘Herzlich tut mich erfreuen’ gebruik van de voorimitatie die Johann Pachelbel al toepaste. Bij de laatste van deze twee koralen maakt hij daarentegen ook gebruik van gebroken akkoorden die weer eerder op de pianotechniek zijn geënt. Het ontroerende en ingetogen ‘Schmücke dich, o liebe Seele is driestemmig waarbij een bas en een lopende middenstem de melodie in de sopraan begeleiden. Eenzelfde dicht stemmenweefsel kent ‘O wie selig seid ihr doch, ihr Frommen’. In ‘O Gott, du frommer Gott’ is sprake van een terrassendynamiek: forte en piano, Het begint driestemmig, maar eindigt, via vierstemmigheid, vijfstemmig. In het donker gekleurde ‘Herzlich tut mich verlangen’ begeleiden achtsten in de bas en een vloeiende melodie in sopraan en alt de cantus firmus in de tenor (in het pedaal).  (z.o.z.)

Sigfrid Karg Elert wordt vaak in een adem genoemd met zijn  grote voorbeeld Max Reger. Maar daarmee doet men hem onrecht, want zijn muzikale ontwikkeling ging verder dan die van Reger. In zijn laatste levensfase zien we bij Karg Elert de invloed van het impressionisme en zelfs een zweem van atonaliteit. De magistrale Passacaglia und Fuge über B-A-C-H, op. 150 is een huldebetoon aan de grote Leipziger orgelmeester van twee eeuwen eerder. Karg Elert speelde zelf de wereldpremière op 12 december 1931 in de Johanniskirche in Leipzig. Het manuscript van de componist zelf is verloren gegaan. Alle uitgaven zijn gebaseerd op een bewerking (met sterke inkorting van de Passacaglia) van de jonge, nog kerkmuziek studerende, met Karg Elert bevriende Johannes Piersig (1907-1998). Deze liet de Fuga wel intact. Zolang het handschrift van de componist niet boven water komt, blijft dit monumentale stuk, zoals zoveel werken van Karg Elerts hand, een raadselachtige maar boeiende compositie.

Gegevens concert

Locatie: Kathedrale Basiliek St. Bavo, Haarlem, Leidsevaart 146, 2014 HE Haarlem. Ingang aan het Bisschop Bottemanneplein
Toegang: gratis, vrijwillige bijdrage. Kosten € 10-15,– per persoon. Donaties: zie donateurspagina



Sponsoren 2024

Sponsoren 2024