Willibrordusorgel slider 1920 400
Speeltafel Willibrordusorgel
Willibrorduskerk slider
Pijpwerk Willibrordusorgel
Bavokoor met Ton van Eck
Compliatie koperen pijpen Willibrordusorgel
Willibrordusorgel slider 1920 400
Speeltafel Willibrordusorgel
Willibrorduskerk slider
Pijpwerk Willibrordusorgel
Bavokoor met Ton van Eck
Compliatie koperen pijpen Willibrordusorgel

Ton van Eck – Bavokoor o.l.v. Rick Muselaers

Aanvang:
Einde:

Serie:

zaterdag 4 mei 2024, 16:00 u.
zaterdag 4 mei 2024, 17:30 u.

51ste serie concerten - 2024

Programma

Jehan Alain (1911 – 1940)Trois Danses
Gabriel Fauré (1845 – 1924)Requiem

Uitvoerenden

Ton van Eck is titulair organist van de kathedrale basiliek St. Bavo, Haarlem. Uitgebreidere informatie over hem is te vinden op deze website of op de website van het College van Orgel-adviseurs Nederland.

Het Bavokoor, o.l.v.  Rick Muselaers
Solisten:  Janneke Stoute, sopraan, Gregor Ziekman, bas

Toelichting op het programma

Jehan Alain – Trois Danses

Samen met de Suite vormen de Trois Danses het hoogtepunt van Jehan Alains œuvre. De eerste twee dansen schreef hij rond 1938. Tijdens de mobilisatie was hij begonnen aan de orkestratie van het werk, maar na zijn vroegtijdige dood zijn de manuscripten daarvan verloren gegaan. De versie voor orgel is gered omdat hij het manuscript daarvan ruim een maand voor zijn dood en slechts enkele weken voor de Duitse aanval op Frankrijk, naar de organiste Noëlie Pierront heeft gestuurd. 

De eerste dans, Joies (vreugde) vangt aan met een inleiding van enkele signalen op de Cromorne en Hautbois. Daarna zet de dans zich in beweging in een zeer karakteristiek ritme, waaraan elementen uit de jazz niet ontbreken. In de loop van het stuk wordt dit ritme steeds licht gewijzigd. Een crescendo aan het slot voert naar een climax, waarna het stuk met een weemoedige solo op de Hobo eindigt om vervolgens zonder onderbreking over te gaan in de tweede dans: Deuils (rouw). Het thema hiervan klinkt gedragen in het pedaal en vervolgens in parallelle akkoorden in steeds wisselende registraties. Vervolgens wordt echter het thema in snel tempo ten gehore gebracht, eerst in het pedaal, maar vervolgens afwisselend op diverse klavieren. Dit voert naar een ware apotheose waarna het stuk rustig, met een dromerige, unisono fluitsolo eindigt. De tweede dans draagt als ondertitel: pour honorer une mémoire héroïque  (Eerbetoon aan een heroïsche gedachtenis) en kan volgens de componist ook afzonderlijk ten gehore worden gebracht.

De derde dans, Luttes (strijd), is de kortste van de drie. De componist schreef deze tijdens de mobilisatie. Hij vangt op dreigende wijze aan met motieven van het thema van de eerste dans, waarvan hij het ritme overneemt. Dit krijgt een steeds meer obsederend karakter, maar wordt tot tweemaal onderbroken door motieven uit de tweede dans. Het is uiteindelijk het ritmische en melodische motief uit de tweede dans dat op dramatische wijze en een overweldigend crescendo de overhand krijgt, steeds zwaarder en vermoeider, waarna een kort coda het werk met twee felle akkoorden besluit.

Gabriel Fauré, Requiem op. 48

Gabriel Fauré, die dit jaar een eeuw geleden overleed, was nog maar 40 jaar en wilde een heel ander requiem schrijven dan gebruikelijk was zoals bij de bombastische en dramatische requiems van Herctor Berlioz en Giuseppe Verdi die hij verafschuwde. Ook de treurige gregoriaanse muziek van de requiemmis kende hij als organist door en door. Maar Fauré had bovenal een heel andere visie op de dood dan in deze requiems te horen was. “Een gelukkige bevrijding, een streven naar geluk hierboven in plaats van een pijnlijke ervaring, ” zo beschouwde Fauré het sterven. En dat uitte hij in de hoopvolle en ingetogen klanken van zijn Requiem: “Mijn Requiem is zachtmoedig van temperament, zoals ikzelf,” zei hij erover. “Het drukt niet de angst voor de dood uit. Iemand noemde het zelfs een wiegelied van de dood.” Er is gespeculeerd dat de aanleiding voor Fauré om het Requiem te componeren te maken had met de dood van zijn vader in 1885 en van zijn moeder in 1887. Hoewel Fauré in de dagen na het overlijden van zijn moeder zowel het Agnus Dei als het Sanctus en het In Paradisum voltooide, heeft hij zelf nooit een verband gelegd tussen deze verdrietige gebeurtenissen en zijn Requiem. “Ik heb het nergens voor gecomponeerd,” zo zei hij, “gewoon voor het plezier!

Fauré’s Requiem en kerkmuziek

Hoewel Fauré zichzelf niet als een gelovige beschouwde, vormde kerkmuziek toch een groot onderdeel van zijn leven. Als organist in verschillende kerken in en rond Parijs voorzag hij de kerkdiensten bijna zijn hele leven lang van muziek. Daarnaast studeerde hij als jongen elf jaar lang aan de École Niedermeyer, waar hij, bij zijn opleiding tot koormeester, werd onderwezen in allerlei aspecten van kerkmuziek.

Fauré’s kijk op religieuze muziek werd sterk beïnvloed door de oprichter van de school, Louis Niedermeyer (1802-1861). Hij had de muziek van de Italiaanse Renaissance-componist Giovanni Pierluigi da Palestrina (1525-1594) herontdekt en prefereerde de oorspronkelijke Gregoriaanse zettingen van de katholieke mis. De ingetogenheid van deze oude, kerkelijke muziek zijn ook te beluisteren in het Requiemvan Fauré.

Het lange componeerproces van het Requiem

In 1877 schreef Fauré het Libera me als een op zichzelf staand motet. Toen hij tien jaar later de eerste versie van zijn Requiem componeerde – die hij ‘Un petit requiem‘ noemde – nam hij daar het Libera me niet in op. Het bevatte een Introitus et Kyrie, Sanctus, Pie Jesu, Agnus Dei en In Paradisum. Het was een kleine bezetting voor (klein) koor, harp, orgel, strijkers en pauken. Hij dirigeerde deze versie in 1888 op de begrafenis van architect Joseph Lesoufaché. Weer tien jaar later voegde hij het Libera me wel toe aan zijn Requiem en componeerde hij het Offertorium .

Fauré heeft bewust geen Dies Irae in zijn Requiem opgenomen – een donderend deel over de Dag des Oordeels paste niet in zijn visie op de dood. Ook zette hij het In Paradisum bewust aan het slot van zijn Requiem, als verklanking van de hoop op het eeuwige leven na de dood.

Eind negentiende eeuw werd er een versie gepubliceerd voor koor en symfonieorkest, omdat dit het Requiem geschikter zou maken voor uitvoeringen in de concertzaal. Van deze versie is alleen niet zeker of deze door Fauré of van een van zijn leerlingen is geschreven. De versie voor klein koor en orgel die vandaag wordt uitgevoerd is vervaardigd door de Engelse componist en dirigent John Rutter op basis van het oorspronkelijke manuscript.

Gegevens concert

Locatie: Kathedrale Basiliek St. Bavo, Haarlem, Leidsevaart 146, 2014 HE Haarlem. Ingang aan het Bisschop Bottemanneplein
Toegang: gratis, vrijwillige bijdrage. Kosten € 15,– per persoon. Donaties: zie donateurspagina

Sponsoren 2024

Sponsoren 2024
image_pdfimage_print