Programma
Henri Nibelle (1883 – 1967) | Prélude et Fugue sur le Salve Regina |
Marcel Dupré (1886 – 1971) | Vêpres du commun des fêtes de la Sainte Vierge |
Organist
Ton van Eck is titulair organist van de kathedrale basiliek St.-Bavo, Haarlem. Uitgebreidere informatie over hem is te vinden op deze website of op de website van het College van Orgel-adviseurs Nederland.
Toelichting op het programma
Zowel de vader als de grootvader van Henri Nibelle waren organist. In 1898 ging hij (op 15-jarige leeftijd) naar de École Niedermeyer voordat hij naar het Conservatoire de Paris ging waar hij in 1906 een eerste prijs fuga won in de klas van Gabriel Fauré en in 1910 een 1er accessit voor orgel verwierf die hem toegang verleende tot de orgelklas van Guilmant. Hij studeerde ook bij Louis Vierne. Hij begon zijn carrière in 1907 als organist van het koororgel in de kathedraal van Versailles. Twee jaar later volgde de benoeming tot titularis van het Cavaillé-Coll – orgel in de Saint-Vincent-de-Paul te Parijs. In 1912 volgde de benoeming als organist van het grote orgel van de Saint-François-de-Sales en in 1931 volgde hij Isidore Massuelle op als maître de chapelle van dezelfde kerk.
Omdat hij bijna blind was geworden, verliet hij Saint-François-de-Sales in 1959 om zich terug te trekken in Nice en zich te wijden aan het componeren van religieuze werken: korte missen, plechtige missen, psalmen, motetten, geestelijke hymnen.
In de Prélude wordt het thema van het Salve Regina op de plechtige wijze omspeeld met op minimal music gelijkende figuren. Het geheel wordt geplaatst in een impressionistische sfeer.
De ingetogen Fugue beweegt zich in een traag, zangerig tempo, en is voorzien van alle kunstgrepen die deze kunstvorm vereist. Het vormt een passende opmaat voor de cyclus versetten van de drie jaar jongere Marcel Dupré.
In 1919 verving Marcel Dupré Louis Vierne als organist van de Notre-Dame. Op 15 augustus (Maria Hemelvaart) van dat jaar verzorgde hij ook het orgelspel tijdens de vespers.
Volkomen toevallig bevond zich tussen te kerkbezoekers Claude Goodman Johnson die een belangrijke rol speelde binnen de directie van Rolls-Royce. Hij was zo onder de indruk van Dupré’s orgelspel dat hij aanvankelijk naar de muziek vroeg, maar toen bleek dat het improvisaties betrof, gaf hij Dupré de opdracht deze te noteren waarbij hij de kosten voor de uitgave voor zijn rekening zou nemen. Ook kreeg Dupré een jaar later het aanbod om een concert te verzorgen in de Royal Albert Hall waar hij concerteerde voor de Britse Koninklijke familie.
1. De vijf antifonen
Het eerste verset (Maestoso) bestaat uit brede akkoorden in driekwartsmaat op het Grand-Choeur
Het tweede verset (Tranquillo) bestaat uit streng gebonden samenklanken op de grondstemmen 8’ in een langzame beweging.
Het derde verset (Très lent et sans rigueur) bevat in de begeleiding soepel en langzaam wiegende akkoorden op de voix céleste en de Quintadeen 16’ waarboven zich een lyrische melodie op de Flûte harmonique ontspint.
Het vierde verset (Assez animé) is een opgewekt fugato op de mixturen (plein-jeux) waarin tegen het slot een virtuoze pedaalsolo klinkt.
Het vijfde verset (Andante maestoso) is een plechtige beweging in 6/8-maat op de grondstemmen 16’, 8’ en 4’.
2. De hymne Ave maris stella (4 versetten)
Het eerste verset is een canon in de onderkwint tussen sopraan (rechterhand) en bas (pedaal) omspeeld door een lopende beweging in de linkerhand. Het geheel klinkt op het volledige Récit expressif gekoppeld aan de grondstemmen 16’, 8’, 4’ van het Hoofdwerk en Positief.
Het tweede verset laat als een cromorne en taille de melodie in de tenor horen op de Kromhoorn 8’, begeleid door een tweestemmig pedaal en een sopraan en alt geregistreerd met de Quintadeen 16’, Fluit 4’ en Nasard, een bijzondere combinatie.
Het derde verset is een versierd koraal (volgens Dupré in de stijl van Johann Seb. Bach) op de Cornet van het Récit expressif.
Het vierde verset (Finale) is een feestelijke toccata waarbij Dupré echter naar het slot een diminuendo voorschrijft zodat het stuk nog maar mezzoforte eindigt.
3. Magnificat
Dit telt zes versetten
Het eerste verset (Andante con moto) laat een ritme van twee tegen drie horen met bovendien veel dissonerende voorhoudingen (die overigens steeds oplossen) op de fluiten en bourdons van het orgel.
Het tweede verset (Maestoso) heeft een cantus firmus op de Clairon 4’ van het pedaal. In de herhaling laat de cantus firmus zich als canon horen. Als Dupré dit ook zo heeft geraliseerd bij de improvisatie, dan is dit een huzarenstukje.
Het derde verset (Allegro con moto) is een canon met veel chromatiek. Als registratie schrijft Dupré hier tertsregisters voor.
Het vierde verset is een cantilena (Allegretto ma non troppo) op de Hautbois en de Octavin 2’ van het Récit, begeleid door een Flûte 8’ in een doorgaande beweging van de linkerhand en grondstemmen 16’ en 8’ in het pedaal.
Het vijfde verset (Misterioso et Adagiosissimo) is zeer langzaam en kent, net als in het Ave maris stella, opmerkelijke registratie Quintadeen 16’, Fluit 4’ en Nasard 3’.
Het zesde en laatste verset is een korte maar virtuoze toccata waarbij dalende akkoorden het coda inluiden. Waarmee deze cyclus wordt afgesloten.
Gegevens concert
Locatie: Kathedrale Basiliek St.-Bavo, Haarlem, Leidsevaart 146, 2014 HE Haarlem. De hoofdingang bevindt zich tussen de torens aan het Bisschop Bottemanneplein. Tot de zomer van 2025 is de hoofdingang niet toegankelijk en wordt gebruik gemaakt van de tijdelijke ingang aan de Jos Cuypersstraat (tegenover nr. 30).
Toegang: gratis, vrijwillige bijdrage, ook te voldoen via onderstaande QR-code of link. Kosten € 10-15,– per persoon. Donaties: zie donateurspagina

Na afloop van dit openingsconcert van de 52ste concertserie is er gelegenheid tot 18.00 u. onder een kopje koffie, thee of een drankje na te praten in de horecagelegenheid van de kathedraal.
Sponsoren 2025
